Snijd de koude boter in kleine blokjes.
Doe de blokjes boter in een kom.
Voeg de basterdsuiker en het zout toe aan de boter.
Zeef de bloem met de kaneel erboven.
Kneed het geheel met je handen of een mixer met deeghaken tot een samenhangende bal.
Pak de deegbal in met vershoudfolie en laat het 45-60 minuten rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 175 graden.
Bestuif je werkblad met bloem en rol het deeg daarover uit.
Als het deeg 5 mm dik is kun je er met een uitsteker of glas rondjes van 5-7 cm uitsteken.
Leg de rondjes op een met bakpapier beklede bakplaat.
Bak de koekjes 10-15 minuten in het midden van de oven. De tijd verschilt per oven: als de randjes bruin beginnen te worden zijn de koekjes gaar.
Laat de koekjes een uur afkoelen.
Maak ondertussen het glazuur klaar volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Houd een eetlepel van het glazuur apart en roer hier 15 gram cacao doorheen.
Maak van bakpapier een cornetje door het op te rollen in een puntje. Een beetje zoals je vroeger pijltjes maakte om weg te schieten ;-).
Doe het donkere glazuur in het cornetje.
Maak van marsepein 15 wortelneuzen en enkele shawls.
Zet met behulp van de witte glazuur op iedere marshmallow een wortelneus vast, en teken met de donkere glazuur ogen en een mond.
Als de koekjes afgekoeld zijn schep je een hoopje 'gesmolten sneeuw' van het witte glazuur op ieder koekje.
Zet op ieder koekje een marshmallow.
Met het cornetje teken je met de donkere glazuur armen en knopen in het witte glazuur.
Geef enkele sneeuwpoppen een shawl.
Laat het glazuur een beetje uitharden voor je de koekjes op gaat snoepen.
Geniet ervan!